Wanneer wordt BTW-heffing toegepast op subsidie?

Aanvragers van subsidie kunnen te maken krijgen met BTW heffing. Maar wanneer is een subsidie met BTW belast en wanneer niet? In de praktijk bestaat hierover veel onduidelijkheid en dit kan soms achteraf tot onaangename verrassingen leiden, bijvoorbeeld in de vorm van een naheffing. Het is daarom belangrijk dat een aanvrager zich vooraf goed laat begeleiden door een BTW-specialist

Nieuwe KP7 oproep voor onderdeel ICT

De Europese Commissie heeft de negende thematische oproep gepubliceerd voor het onderdeel ICT van het Zevende kaderprogramma. Er is een budget van € 291 miljoen beschikbaar. Aanvragen kunnen nog tot half april worden ingediend.

Het Zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (KP7) is het voornaamste instrument van de Europese Unie ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling.

Binnen deze ICT call komen onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten gericht op de volgende gebieden in aanmerking voor ondersteuning:
• cognitieve systemen en robotica;
• technologieën voor digitale content en talen;
• ICT voor gezondheid, gezond oud worden, inclusie en bestuur;
• ICT voor leren en toegang tot culturele bronnen;
• toekomstige en opkomende technologieën.
De volgende activiteiten komen in aanmerking voor ondersteuning:
• onderzoek in samenwerkingsverband:
• projecten in samenwerkingsverband;
• topnetwerken;
• coördinatie- en ondersteuningsacties.
• gezamenlijke technologie-initiatieven;
• coördinatie van niet-communautaire onderzoeksprogramma’s;
• internationale samenwerking.

De hoogte van de subsidie wordt per geval bepaald. Onderzoeksorganisaties, universiteiten, industrie, mkb-bedrijven en overheden kunnen een aanvraag indienen.
Aanvragen kunnen worden ingediend van 18 januari t/m 17 april 2012.

Meer informatieis te vinden via: http://ec.europa.eu/research/participants/portal/page/cooperation?callIdentifier=FP7-subsidie-subsidie-ICT-2011-9

 

Research and Development Aftrek (RDA)

De nieuwe fiscale RDA-regeling, de Research- en developmentaftrek, wordt met ingang van 1 januari 2012 samen met de WBSO ingezet om onderzoek en ontwikkeling door het Nederlandse bedrijfsleven te stimuleren. De WBSO biedt fiscaal voordeel op de loonkosten die betrekking hebben op research and development (R&D), de RDA op de overige R&D-kosten en op R&D-investeringen.

R&D-kosten en uitgaven die direct aan R&D toerekenbaar zijn, met uitzondering van R&D-loonkosten, kunnen voor de RDA worden opgevoerd en in mindering worden gebracht op de fiscale winst. Te denken valt aan bijvoorbeeld investeringen in machines, materialen of uitbestede kosten zoals de bouw van een prototype.

Het RDA-percentage voor 2012 bedraagt 40%. Dit vertaalt zich (uitgaande van een marginaal tarief in de vennootschapsbelasting van 25%) in een nettovoordeel van ongeveer 10% in 2012.

Aanvragen voor een RDA-beschikking kunnen vanaf 1 mei 2012 worden ingediend bij Agentschap NL. De procedure voor de aanvraag loopt vanaf dan ook gelijk met WBSO-projecten die starten vanaf 1 juli 2012. Voor projecten die in de periode van 1 januari 2012 tot 1 juli 2012 starten, zal er een aparte procedure komen waardoor deze projecten met terugwerkende kracht alsnog in aanmerking komen voor een RDA-beschikking.

Bron: PlusProjects Subsidieadviseurs – WBSO en RDA

Nieuwe calls subsidieprogramma Logistiek en Supply Chains in 2012

Er is subsidie beschikbaar voor R&D-projecten en voor demonstratieprojecten, waarvoor samenwerkingsverbanden een aanvraag kunnen indienen. Subsidie is mogelijk tot maximaal 25 of 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van €250.000 of €1.000.000, afhankelijk van het type project.

Doel van het innovatieprogramma Logistiek en Supply Chains is om van Nederland de Europese marktleider te maken op het gebied van internationale goederenstromen en logistiek. Geld is beschikbaar voor initiatieven op het gebied van (1) regie van transportbewegingen tussen Nederlandse knooppunten en het achterland, (2) gezamenlijke besturing van toeleveringsketens en (3) logistiek van after sales.

Dinalog is het ‘Dutch Institute for Advanced Logistics’ dat is opgericht met het doel het onderzoeksprogramma uit te rollen voor ‘Logistics and Supply Chain Management. Dinalog is de ontmoetingsplek waar het bedrijfsleven in contact komt met kennisinstellingen. De ambitieuze doelen van Dinalog zijn er op gericht Nederland voorop te laten lopen in de logistiek. Nederland moet in 2020 het Europees marktleiderschap verwerven in de aansturing van transnationale stromen, die een of meer Europese landen aandoen, en worden geregisseerd vanuit gecentraliseerde regiefuncties van marktprijzen.

Het Innovatieprogramma Logistiek en Supply Chains richt zich op het realiseren en versnellen van innovaties op het vlak van ketenregie en -configuratie. Hiervoor zoekt het topinstituut Dinalog innovatieve projecten binnen de thema’s:
• Regierol van knooppunten: duurzame economische groei van knooppunten;
• Cross Chain Control Centre: een revolutionaire nieuwe stap in supply chain management;
• Service logistiek: het bereiken van de wereldtop in service logistieke kennis en kunde.

Naar verwachting wordt eind december de call voor R&D-projecten gepubliceerd. Tot eind februari kunnen pre-proposals worden ingediend voor de 1e call van het programma. Deze is gericht op onderzoeksprojecten van samenwerkingsverbanden van minimaal een MKB en kennisinstellingen. Een volledig voorstel dient waarschijnlijk voor eind april/begin mei te worden ingediend. Later in 2012 zal een 2e call gepubliceerd worden voor demonstratieprojecten.

De uitwerking van de thema’s en de doelstellingen waar de projecten aan dienen bij te dragen zijn te vinden bij het topinstituut in het “Logistiek en Supply Chains innovatieprogramma”.

Meer informatie over is te vinden op www.dinalog.nl

Eerste Indieningsronde 2012 Private Sector Investeringsprogramma (PSI)

Op 14 december opent de eerste indieningsronde 2012 van het Private Sector Investeringsprogramma (PSI). Een PSI-project is een investeringproject door een Nederlandse (of buitenlandse) onderneming in samenwerking met een lokaal bedrijf in een van de ontwikkelingslanden waarvoor PSI is opengesteld.

 
Voor het Private Sector Investeringsprogramma (PSI ) kunnen voorstellen worden ingediend voor vernieuwende investeringsprojecten in 48 opkomende markten en ontwikkelingslanden in Azië, Afrika, Latijns-Amerika en Midden- en Oost-Europa. Het project is vernieuwend voor het betreffende land en bestaat uit zowel hardware (machines) als technische assistentie (zoals het trainen van lokale werknemers en projectmanagement). De investering moet leiden tot langdurige samenwerking, vervolginvesteringen en heeft een positieve invloed op de lokale economie.
Het reguliere PSI-programma staat open voor projecten in de volgende landen: Albanië, Armenië, Bangladesh, Benin, Bolivia, Bosnië-Herzegovina, Burkina Faso, Colombia, Egypte, Ethiopië, de Filippijnen, Gambia, Georgië, Ghana, Indonesië, Kaapverdië, Kenia, Kosovo, Macedonië, Madagaskar, Malawi, Mali, Marokko, Moldavië, Mongolië, Mozambique, Nepal, Nicaragua, Peru, Rwanda, Senegal, Soedan (alleen regio Noord), Suriname, Tanzania, Thailand, Uganda, Vietnam, Zambia en Zuid-Afrika.

PSI Plus staat open voor investeringen in negen landen te weten: Afghanistan, Burundi, DR Congo, Guatamala, Jemen, Pakistan, Palestijnse Gebieden, Sierra Leone en zuidelijk Soedan. Voor deze landen geldt een aantal aanvullende voorzieningen en regels, waaronder een ander schenkingspercentage.
In tegenstelling tot eerdere berichten zal de PSI-landenlijst vanaf 2012 worden uitgebreid met de volgende landen: Algerije, Angola, Cambodja, Djibouti, Irak, Jordanië, Laos, Nigeria, Sri Lanka en Tunesië.
Het maximale projectbudget voor alle PSI- en PSI Plus-landen bedraagt € 1,5 miljoen per project. Het schenkingspercentage voor alle reguliere PSI-landen bedraagt 50% en voor PSI Plus-landen 60%.

Tweede tender Innovatie Prestatie Contracten eind oktober verwacht

Innovatie Prestatie Contracten (IPC) is een subsidie voor samenwerkende mkb-bedrijven in dezelfde regio, keten of branche die onder begeleiding van een penvoerder, bijvoorbeeld een brancheorganisatie, een meerjarig innovatietraject uitvoeren. De verwachting is dat de tweede tender van 2011 eind oktober wordt gepubliceerd en medio januari 2012 zal sluiten. Voor deze tender zal naar verwachting tussen de € 15 en € 20 miljoen beschikbaar zijn.

IPC-project
In een IPC-project werken 10-20 MKB-ondernemers, over een periode van maximaal 2 jaar aan collectieve- en aan ‘eigen’ innovaties. Ze worden hierbij begeleid door een belangenorganisatie (de penvoerder) die de subsidie namens hen aanvraagt. De aanvragen worden gerangschikt en de subsidie wordt toegekend aan de hoogstscorende IPC-projecten.

 

Bijdrage
De subsidie voor de deelnemer aan een IPC-project bedraagt 50% van de subsidiabele kosten voor de uitvoering van de innovatieplannen, met een maximum van € 30.000. Minimaal 20% van deze kosten moet aan collectieve activiteiten worden besteed. Een innovatieplan van een MKB-deelnemer dat in aanmerking komt voor de maximale subsidie bedraagt dus minimaal € 60.000. De minimale projectomvang van een projectplan bedraagt € 30.000. De kosten die voor subsidie in aanmerking komen zijn te onderscheiden in loonkosten (tegen een vast tarief van € 60 per uur) en overige kosten. Het projectplan dient voor minimaal 60% aan subsidiabele overige kosten te bestaan. De penvoerder ontvangt € 3.000 subsidie per deelnemer.

Budget
Voor de eerste tender van IPC-projecten was een budget van € 15.000.000 beschikbaar, maar is voor € 45.000.000 aangevraagd.

Het budget voor deze tweede tender is naar verwachting tussen de € 15 en € 20 miljoen. Mogelijk wordt de maximale subsidie per bedrijf en/of het subsidiepercentage naar beneden bijgesteld. Hierover zal in oktober een definitief besluit worden genomen.

Meer informatie en voorbeelden van succesvolle IPC-projecten zijn beschikbaar via: http://regelingen.agentschapnl.nl/content/innovatie-prestatie-contracten-ipc

Publieke infrastructuurontwikkeling in ontwikkelingslanden

De ORIO regeling (Ontwikkelingsrelevante Infrastructuurontwikkeling) is een schenkingsfaciliteit van het ministerie van Buitenlandse Zaken waarmee publieke infrastructuurontwikkeling in ontwikkelingslanden wordt gestimuleerd. In december 2011 zal waarschijnlijk de eerste aanvraagronde van 2012 opengaan en begin maart 2012 sluiten.

Het doel van de ORIO regeling is het stimuleren van de betrokkenheid van het (internationale) bedrijfsleven bij de ontwikkeling en realisatie van projecten op het gebied van publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden, om daarmee de kennis, kunde en ontwikkelkracht van de private sector te benutten. Op deze wijze draagt ORIO bij aan de ontwikkeling, de implementatie (bouw en/of renovatie en/of uitbreiding) en exploitatie van publieke infrastructuur in ontwikkelingslanden.
Overheden in het ontvangende land kunnen een schenkingsaanvraag bij ORIO indienen, die tot stand kan zijn gekomen op initiatief van een private partij. Aanvragen die aan de criteria voldoen worden in onderlinge competitie beoordeeld en winnende aanvragen komen in aanmerking voor een schenking. De schenking is bestemd voor de aankoop van kapitaalgoederen, diensten of werken. Het ontvangende ontwikkelingsland bepaalt de projectprioriteiten, de wijze van aanbesteden en de leverancier. Het resterende deel moet de lokale overheid op een andere manier financieren, bijvoorbeeld uit eigen middelen, via een commerciële lening, of met behulp van een bijdrage van een ontwikkelingsbank.
Een ORIO-project bestaat uit een viertal fases:
• schenkingsaanvraag
• ontwikkelingsfase
• implementatiefase
• exploitatiefase
De hoogte van de schenking bedraagt 50% tot 100% van de projectkosten tot een maximum van € 60.000.000.
De exacte datum waarop de eerste aanvraagronde ORIO 2012 open gaat, wordt op de website van Agentschap NL gepubliceerd: www.agentschapnl.nl

Wijzingingen in de WBSO in 2012

Op Prinsjesdag is het Belastingplan 2012 gepresenteerd. Het budget voor de WBSO wordt volgend jaar  verhoogd, de percentages worden daarentegen weer verlaagd. De WBSO  compenseert een deel van de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk via een vermindering van de af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen.

De Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) is een subsidieregeling die technische innovatie stimuleert. De WBSO kent vier verschillende soorten projecten: ontwikkeling van producten, processen en programmatuur; technisch-wetenschappelijk onderzoek; analyse technische haalbaarheid; en technisch onderzoek. De WBSO compenseert een deel van de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk via een vermindering van de af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen dan wel door een verhoging van de zelfstandigenaftrek via de inkomstenbelasting. Voor starters is er  extra ondersteuning (starterfaciliteit).

In de periode 2009 tot en met 2011 was extra budget beschikbaar voor de WBSO als onderdeel van het stimuleringspakket economische crisis. De percentages en bedragen zijn toen tijdelijk verhoogd, maar worden in 2012 weer naar beneden bijgesteld.  Het budget voor de WBSO wordt verhoogd en bedraagt in 2012 € 864 miljoen. Verder vinden in 2012 op de volgende punten wijzigingen plaats:

• het percentage van de 1e schijf wordt verlaagd van 50% naar 42% (2013 e.v. 45%);
• het percentage van de 1e schijf voor starters wordt verlaagd van 64% naar 60%;
• de bovengrens van de 1e schijf  wordt verlaagd van € 220.000 naar  € 110.000 (2013 e.v. € 150.000);
• het percentage van de 2e schijf wordt verlaagd van 18% naar 14%;
• het plafond  blijft € 14 miljoen (2013 e.v. € 8,5 miljoen);
• de bedragen voor de zelfstandigenaftrek inclusief de extra aftrek voor starters zullen worden geïndexeerd.

Om per 1 januari 2012 voor de WBSO in aanmerking te komen, dient uiterlijk 30 november 2011 een aanvraag ingediend te worden. Zowel ondernemingen als zelfstandigen kunnen een aanvraag indienen.

Nadere details bekend gemaakt over Innovatiefonds MKB+

Het Innovatiefonds MKB+ start 1 januari 2012 en bestaat uit twee onderdelen, te weten de zogenaamde innovatiekredieten en risicokapitaal. Het betreft een ‘revolving fund’, wat betekent dat succesvolle projecten het krediet of kapitaal terug moeten geven aan het fonds, In de periode 2011-2015 is € 500 miljoen beschikbaar en het fonds zal ook toegankelijk zijn voor bedrijven die iets groter zijn dan midden- en kleinbedrijven.

Internationaal gezien loopt Nederland achter op het terrein van jong, innovatief ondernemerschap en dat van snel groeiende bedrijven. Innovatie en het aantal startende ondernemingen in een bedrijfstak stijgen naarmate meer durfkapitaal in die bedrijfstak wordt geïnvesteerd, zo luidt de redenering. Daarvoor moet het Innovatiefonds MKB+ gaan zorgen.
Vanuit het nieuw te vormen en al eerder aangekondigde Innovatiefonds MKB+ is in de periode 2011-2015 € 500 miljoen beschikbaar om te investeren. Bedoeling is dat het meeste geld terugkomt en opnieuw ingezet kan worden (revolveert). Uitgangspunt is dat kennis en kunde beter te gelde worden gemaakt en dat de betrokkenheid van het Innovatiefonds MKB+ andere financiers over de streep trekt.
De twee pijlers waar het fonds op zijn gebouwd, zijn het Innovatiekrediet en het Risicokapitaal. De laatste zal weer in twee delen onderverdeeld gaan worden.
Innovatiekrediet
• Bestemd voor financiering van innovatieve projecten;
• Betreft directe financiering, tot een derde van de kosten voor R&D;
• Als het project tijdens de ontwikkelingsfase om technische of commerciële redenen mislukt, wordt het krediet omgezet in een subsidie.
• Ook beschikbaar voor bedrijven met meer dan 250 medewerkers (midkap-ondernemingen of mkb-plus).

Risicokapitaal
Het Risicokapitaal komt in de vorm van zaaikapitaal (seed capital of early stage capital) en doorgroeikapitaal (later stage capital) via investeringsfondsen bij ondernemingen terecht (fund of funds-constructie).
• De Seed capital-regeling nieuwe stijl, bestemd voor technostarters en jonge bedrijven in de creatieve sector, heeft ondernemingsfinanciering van € 200.000 tot € 2,5 miljoen beschikbaar;
• Het Later stage-kapitaal biedt een oplossing voor financiering van technostarters die snel na hun oprichting in een snelle groeifase terechtgekomen zijn of voor innovaties die al in een verder stadium van ontwikkeling zijn.

Hoe de aanvraagprocedure zal verlopen of aan welke andere specifieke voorwaarden voldaan moet worden is nog niet bekend gemaakt. Verwachting is dat dit tegen het einde van het jaar besloten zal gaan worden.

30%-regeling voor expats per 2012 aangescherpt

Voor bedrijven die expats in dienst hebben is er al jaren de interessante 30%-regeling. De regeling zal per 2012 op een viertal punten worden aangepast.

De 30%-regeling is een fiscale tegemoetkoming voor expats. De regeling is bedoeld als compensatie voor het feit dat expats hogere kosten hebben wanneer zij in Nederland werken. Op grond van deze regeling kan de werkgever het salaris van de expat voor 30% belastingvrij uitbetalen. Het fiscale voordeel kan worden verkregen voor een periode van maximaal tien jaar. De aanvraag dienen de expat en de werkgever gezamenlijk in bij de belastingdienst binnen 4 maanden na het begin van de tewerkstelling. Zodra de 30%-regeling van toepassing is hoeven geen bewijsstukken bewaard te worden.

Voorwaarden
Er gelden een aantal voorwaarden om van deze regeling gebruik te kunnen maken, de belangrijkste daarvan zijn:

  • De expat dient te beschikken over een specifieke deskundigheid, daarvoor wordt gekeken naar het opleidingsniveau, de relevante werkervaring en het beloningsniveau;
  • De expat heeft voor het in Nederland ontvangen loon niet al recht op voorkoming van dubbele belasting, het loon moet dus volledig in Nederland belast worden.

Wijzigingen
De 30%-regeling zal op een viertal punten worden aangepast:
1. De regeling wordt opengesteld voor jonge promovendi.
2. Het criterium dat de expat moet beschikken over een ‘specifieke deskundigheid’ zal worden ingevuld door een salarisnorm.
3. Expats afkomstig uit het grensgebied (binnen een straal van 150 km van de Nederlandse grenzen) komen niet meer in aanmerking voor de 30%-regeling.
4. De toetsingsperiode voor kortingsregeling wordt verlengd naar 25 jaar. Deze kortingsregeling verkort de looptijd van de 30%-regeling (maximaal 10 jaar) met eerdere perioden van verblijf of tewerkstelling in Nederland.
De wijzigingen zullen in het Belastingplan 2012 nader worden uitgewerkt. Verwachte datum van inwerkingtreding is 1 januari 2012.